Waarom lage rugpijn nog steeds een mysterie is

Indeling

  • Ik weet niet wat de reden is voor de opstoten van mijn lage rugpijn
  • Bijna iedereen zal lage rugpijn ervaren
  • De klachten van lage rugpijn verschillen enorm
  • Wat kan pijn veroorzaken in de lage rug?
  • Wat stelde wetenschappelijk onderzoek reeds vast?
  • Bestaan er universeel effectieve voorzorgsmaatregelen?
  • Voorlopig gewoon verder doen met wat er bestaat

Ik weet niet wat de reden is voor de opstoten van mijn lage rugpijn

Ikzelf weet wat het betekent af en toe, zonder duidelijke reden, plots hevige lage rugpijn te ervaren, en een drietal dagen niet te weten waarin of waaruit. Het gebeurde zelfs destijds dat ik heelkundige rugingrepen moest uitstellen precies om deze reden. Sinds 1988 heb ik last van dergelijke onregelmatig optredende aanvallen van lage rugpijn. De redenen? Niet de materiële omstandigheden van mijn professionele of wetenschappelijke functies (lang rechtstaan op eenzelfde plaats), geen ontevredenheid over mijn beroepsactiviteit, geen oververmoeidheid, geen sport- en ontspanningsactiviteiten, geen stress, geen depressie, geen ernstige verborgen aandoeningen, niet mijn aangeboren beenlengteverschil en bekkenscheefstand, geen ingebeelde ziekte, geen plots overlijden van een familielid of iemand uit mijn ‘kring’, geen slaapmatras, geen stoel of zetel, geen ex-en of ex-vriendinnen, niet mijn kinderen, niet mijn huidige intelligente levensgezellin, niet mijn collega’s, en geenszins mijn kameraden of die enkele echte vrienden. Ik heb geen financiële beslommeringen en uit herhaalde ervaring weet ik dat je van liefdesperikelen geen lage rugpijn krijgt. Toch storen die opstoten van lage rugpijn (soms stralen ze uit tot in mijn dijen, wat er dus op wijst dat ze geenszins te wijten zijn aan een hernia met ‘sciatique’) mijn professioneel leven, mijn onderzoekswerk, mijn studie-, denk- en schrijfvermogen, mijn sociaal leven, mijn paar hobby’s en mijn privéleven.

Gelukkig gaan de opstoten van lage rugpijn na enkele dagen steeds spontaan over. In de lage rug blijft er altijd wel een knagend gevoel hangen en moet ik wat voorzichtiger zijn als ik bepaalde houdingen aanneem of bepaalde activiteiten uitvoer. Echter, door nooit te rusten en almaar te blijven bewegen, ondervind ik steeds minder intense lage ruglast. Ik heb geen idee ‘wat’ het ooit geweest is. Wereldwijd (ik verbleef en werkte tot op heden in 57 landen) kon niemand mij een logische en begrijpelijke verklaring geven: geen enkele wereldbekende deskundige, geen enkele professor, geen enkele ‘specialist’, geen enkele podoloog, geen enkele acupuncturist, geen enkele chiropractor, en ook geen enkele alternatieve therapeut. Zowat ieder orgaan in mijn lichaam werd ooit verantwoordelijk gesteld voor het ontstaan van lage rugpijn. Zowat elk voorstel tot ‘behandeling’ werd uitgeprobeerd32 maar de opstoten van lage rugpijn blijven optreden. Zeker weten: ik zal er niet van sterven en zal er nooit door gehandicapt worden33. Wel word ik kleiner van gestalte en zal mijn rug wat meer kromming vertonen.

Bijna iedereen zal lage rugpijn ervaren

Eenvoudige goedaardige lage rugpijn is sinds lang gekend1 en wordt nu wereldwijd beschouwd als het meest voorkomende gezondheidsprobleem2,33. Dit type lage rugpijn zal bijna iedereen op een bepaald ogenblik in zijn leven treffen en bij de meesten periodisch blijven terugkeren. Overal ter wereld zullen 60 à 80% van alle mensen ooit een episode van lage rugpijn ervaren. Ze treedt hoofdzakelijk op tussen de leeftijd van 35 en 55 jaar. Twintig à 60% van deze ‘patiënten’ ervaren jaarlijks een opstoot van lage rugpijn. Op ieder moment van de dag hebben 15 à 30% van alle volwassenen lage rugpijn en elke maand zullen 19 à 43% onder hen lage rugpijn ondervinden. Naar het schijnt stijgen al deze percentages nog voortdurend3,4,5,6,7,8. Daarenboven blijken 40 à 90% van alle lage rugpijnlijders ook pijn te ervaren in andere lichaamsdelen9,10.

De klachten van lage rugpijn verschillen enorm

Het geheel van klachten die gepaard gaan met (een aanval van) lage rugpijn varieert enorm. In tegenstelling tot de relatief duidelijke en makkelijk te objectiveren klachten die men als ‘chronische aandoening’ kan diagnosticeren en waaraan men vroeg of laat zal sterven of gehandicapt worden zoals bv. hartinfarct, hersenbloeding, suikerziekte, verhoogde bloeddruk, longproblemen of kanker, brengt bijna elke lage rugpijnpatiënt een verschillend klachtenverhaal te berde. De meeste artsen en fysiotherapeuten vinden kop noch staart aan de veelheid maar ook de subjectiviteit van de vertoonde klachten. Het is uiterst moeilijk om in het bos de bomen terug te vinden mede omdat men slechts in 15 à 20 % van de gevallen een duidelijke - en doorgaans ernstige - onderliggende reden aantreft (zie blog ‘Lage rugpijn: oorzaak slechts in 15 à 20 % van de gevallen met zekerheid te bepalen’).

De lage rugklachten die we bijna allemaal zullen ervaren, doen zich van nature op onregelmatige tijdstippen voor, variëren qua duur, ernst, omschrijving en hebben een heel diverse impact op de patiënt. Bijna niemand vertoont dezelfde klachten. En het toppunt is: niemand weet waarom11! Zelfs schoolgaande kinderen en adolescenten krijgen periodische aanvallen van lage rugpijn. Men hecht hier evenwel niet te veel belang aan: “Zo jong, en toch al rugklachten? Dat kan niet!” Het kan wel! En het heeft zeer weinig te maken met het rondsleuren van boeken in een rugzak. Wanneer men op spoedgevallendiensten letsels analyseert die ogenschijnlijk iets met een rugzak te maken hebben, dan is het vooral in het aangezicht, armen en benen. Amper bij één op tien jongeren ligt de rugzak aan de basis van rugklachten12,13. De rugzak dient dus veeleer als een wapen om een medeleerling een ‘loer te draaien’. Eenvoudige goedaardige lage rugpijn komt dus voor op alle leeftijden, maar ook in alle sociale lagen van de bevolking.

Wat kan pijn veroorzaken in de lage rug?

In principe zou elk apart onderdeel van de lage wervelzuil dat van zenuwen voorzien is, lage rugpijn moeten kunnen opwekken14,15,16,17,18,19. Bijgevolg zou elke spier, elk ligament, elk zogenaamd ‘facet’-gewricht, elke wervel en elk van de drie onderdelen van de tussenwervelschijf (= discus) in de lage rug pijn moeten kunnen veroorzaken. Echter, bij klachten in de lage rug is het bijzonder moeilijk om via de anamnese, het klinisch onderzoek, de bloed- en urineanalyse, of zelfs de radiologische onderzoeken één enkel onderdeel met absolute zekerheid verantwoordelijk te stellen voor de ontstane lage rugpijn. Het is zelfs quasi onmogelijk om radiologische verschillen vast te stellen tussen patiënten die op grond van lage rugpijn om hulp vragen en degenen die geen behandeling willen. Bovendien bestaat er, ongeacht de leeftijd, zo goed als geen radiologisch bepaalbaar verschil tussen diegenen die lage rugpijn ervaren en hen die er geen last van hebben (cfr. blog ‘Radiologie van de wervelzuil’). Sommigen in de medische wereld noemen zelfs de strikt normale verouderingsfenomenen, zoals artrose, eveneens ‘abnormaliteiten’! (Facet)artrose, ‘osteofyten’, wervelverschuivingen, Schmorlse nodules, discusdegeneratie etc. komen even frequent voor bij personen die nog nooit lage rugpijn hebben ervaren, zelfs al voerden ze de zwaarste beroepen uit. Er is veel meer nodig dan ‘ouderdom’ en ‘zwaar werk’ om lage rugpijn te doen ontstaan. Alleen weet men nog niet precies waarom!

Wat stelde wetenschappelijk onderzoek reeds vast?

Men kan bij vrijwilligers die geen lage rugpijn ervaren maar bereid zijn aan experimenten deel te nemen soms wel lage rugpijn uitlokken door hun spieren20, ligamenten21,22, ruggenmergvlies (= dura mater)23,24, zygapophyseale ‘facet’gewrichten25,26 en groot bekkengewricht27 lokaal met naalden of sondes te irriteren.

Bij vrijwilligers die geen lage rugpijn ervaren en radiologisch (MRI) ook een bijna compleet intacte tussenwervelschijf vertonen, is het uitermate moeilijk op experimentele manier lage rugpijn op te wekken28. Men kan dit wel bij zij die geen lage rugpijn hebben maar radiologisch bepaalde abnormaliteiten vertonen ter hoogte van de buitenzijde van een tussenwervelschijf (= annulus fibrosus).

Wanneer men bij vrijwilligers met lage rugpijn onder onvolledige anesthesie een dergelijke annulus (op experimentele wijze) met een sonde aanraakt, dan kan men de gekende lage rugpijnen doorgaans vrij precies opwekken29,30,31. De buitenzijde van de tussenwervelschijf, de annulus fibrosus, kan dus een belangrijke pijnbron zijn.

Via bijna 24.000 autopsies is één zaak duidelijk geworden. Men vindt weinig of geen hernia’s. Wel ontwikkelt bijna iedereen vroeg of laat letsels in één of meerdere van de drie onderdelen van zijn tussenwervelschijven: ter hoogte van de overgang van de wervel naar de discus (= eindplaten), in de annulus maar ook in de kern (= nucleus).

Er blijft een probleem bestaan. Met de huidig bestaande technische en radiologische onderzoeken kunnen deze ‘abnormaliteiten’ in het licht gesteld worden maar men kan geenszins met zekerheid bewijzen dat deze letsels ook verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van lage rugpijn. En toch... Om een of andere onduidelijke reden zijn veel ‘experten’ toch in staat pijn te ‘zien’! Hoe ze dat doen, ik weet het niet! Het staat nergens beschreven!

Bestaan er universeel effectieve voorzorgsmaatregelen?

Omdat het in de realiteit voorlopig quasi onmogelijk blijft exact te weten welk onderdeel van de lumbale wervelzuil in feite verantwoordelijk is voor het ontstaan of opnieuw opwekken van eenvoudige goedaardige lage rugpijn, is het ook uitermate moeilijk om precieze voorzorgsmaatregelen te ontwikkelen ter preventie van lage rugpijn. Men ontwikkelde reeds honderden oefeningen, slaapmatrassen, ergonomische stoelen, steunzolen etc. Maar welke van de vele lage rugstructuren men precies versterkte of beschermde, en hoe dit gebeurde, is niet bekend. Sommige van die remedies hebben een zekere efficiëntie, maar niet direct om lage rugpijn definitief onder controle te krijgen. Elk divers onderdeel van de lage rug heeft een compleet verschillende samenstelling die telkens anders reageert op gelijkaardige houdingen, bewegingen en belastingen van de wervelzuil tijdens het buigen, strekken, draaien, heffen, liggen enz. Het beenweefsel van de wervel reageert helemaal anders dan de omgevende weefsels van spieren en ligamenten en dan de verschillende types kraakbeen in de schijf tussen de wervels.

Voorlopig gewoon verder doen met wat er bestaat

Lage rugpijn blijft ondanks de ‘moderne’ maatschappelijke (r)evoluties sinds de jaren 1980 een belangrijk medisch probleem. Wees gerust, het zal nog even duren vooraleer geïnteresseerde onderzoeksteams in de wereld het samenspel kunnen ontrafelen tussen de erfelijke, biochemische, mechanische en ontstekingsfactoren die goedaardige eenvoudige lage rugpijn doen ontstaan. En de patiënten? Allerlei therapeuten? Artsen? Rugchirurgen? Farmaceutische firma’s? Andere industrieën? Die ‘ploegen gewoon voort’!

Voorlopig blijft lage rugpijn in de meeste gevallen een ‘mysterieuze’ aandoening. In volgende blogs wordt gepoogd het mysterie enigszins op te helderen.

Referenties

1 Allan DB, Waddell G, ‘An historical perspective on low back pain and disability’,
Acta Orthop Scand, 1989, 234 (Suppl):1
2 Vos T et al., ‘Global, regional, and national incidence, prevalence, and years lived with disability for 301 acute and chronic diseases and injuries in 188 countries, 1990-2013. A systematic analysis for the Global Burden of Disease Study 2013’,
Lancet, 2015, 386:743
3 Palmer KT, Walsh K, Bendall H et al.’ Back pain in Britain. Comparison of two prevalence surveys at an interval of 10 years’,
BMJ, 2000, 320:1577
4 Dunn KM, Croft PR, ‘Epidemiology and natural history of low back pain’,
Eura Medicophys, 2004, 40:9
5 Waddell G, ‘The back pain revolution’ 2nd Ed,
Churchill Livingstone, Edinburgh, 2004
6 Harkness EF, Macfarlane GJ, Silman AJ et al., ‘Is musculoskeletal pain more common now than 40 years ago? Two population-based cross-sectional studies’,
Rheumatology (Oxf), 2005, 44:89O
7 Hüppe A, Müller K, Raspe H, ‘Is the occurrence of back pain in Germany decreasing? Two regional postal surveys a decade apart’,
Eur J Public Health, 2007, 17:318
8 Fischetti M, ‘Disease squeeze’,
Scientific American, 2016 February:68
9 Reigo T, ‘The nature of back pain in a general population. A longitudinal study’,
PhD thesis, Linkoping University, Sweden, 2001
10 Webb R, Brammah T, Lunt M et al.,’ Prevalence and predictors of intense, chronic, and disabling neck and back pain in the UK general population’,
Spine, 2003, 28:1195
11 Adams MA, Bogduk N, Burton K, Dolan P, ‘The biomechanics of back pain (3th Ed)’,
Churchill Livingstone Elsevier, 2013:58
12 Cardon G, Balagué, ‘Low back pain prevention's effects in schoolchildren. What is the evidence?’
Eur Spine J, 2004, 13:663
13 Wiersema BM, Wall EJ, Foad Sl, ‘Acute backpack injuries in children’,
Pediatrics, 2003, 111:163
14 Malinsky J, ‘The ontogenetic development of nerve terminations in the intervertebral discs of man’,
Acta Anat,1959, 38:96
15 Rabischong P, Louis R, Vignaud J et al., ‘Le disque intervertébral’,
Anat Clin, 1978, 1:55
16 Yoshizawa H, O’Brien JP, Smith WT et al., ‘The neuropathology of intervertebral discs removed for low-back pain’,
J Pathol, 1980, 132:95
17 Giles LG, Taylor JR, ‘Innervation of lumbar zygapophyseal joint synovial folds’,
Acta Orthop Scand, 1987, 58:43
18 Bogduk N, Twomey LT, ‘Clinical anatomy of the lumbar spine (2nd Ed),
Churchill Livingstone, Melbourne, 1991
19 Coppes MH, Marani E, Thomeer RT et al., ‘Innervation of "painful" lumbar discs’,
Spine, 1997, 22:2342
20 Kellgren JH, ‘Observations on referred pain arising from muscle’,
Clin Sci, 1938, 3:175
21 Kellgren JH, ‘On the distribution of pain arising from deep somatic structures with charts of segmental pain areas’,
Clin Sci, 1939, 4:35
22 Feinstein B, Langton JN, Jameson RM et al., ‘Experiments on pain referred from deep somatic tissues’,
J Bone Joint Surg, 1954, 36A:981
23 Smyth MJ, Wright V, ‘Sciatica and the intervertebral disc. An experimental study’,
J Bone Joint Surg, 1958, 40A:1401
24 El Mahdi MA, Abdel LFY, Janko M, ‚‘ The spinal nerve root "innervation" and a new concept of the clinicopathological interrelations in back pain and sciatica’,
Neurochirurgia, 1981, 24:137
25 McCall IW, Park WM, O’Brien JP, ‘Induced pain referral from posterior lumbar elements in normal subjects’,
Spine, 1979, 4:441
26 Fukui S, Ohseto K, Shiotani M et al., ‘Distribution of referred pain from the lumbar zygapophyseal joints and dorsal rami’,
Clin J Pain, 1997, 13:303
27 Fortin JD, Dwyer AP, West S et al., ‘Sacroiliac joint. Pain referral maps upon applying a new injection/arthrography technique. Part I: Asymptomatic volunteers’,
Spine, 1994, 19:1475
28 Walsh TR, Weinstein JN, Spratt KF et al., ‘Lumbar discography in normal subjects. A controlled, prospective study’,
J Bone Joint Surg, 1990, 72A:1081
29 Hirsch C, Schajowicz F, ‘Studies on structural changes in the lumbar annulus fibrosus’,
Acta Orthop Scand, 1952, 22:184
30 Wiberg G, ‘Back pain in relation to the nerve supply of the intervertebral disc’,
Acta Orthop Scand, 1949, 19:211
31 Kuslich SD, Ulstrom CL, Michael CJ, ‘The tissue origin of low back pain and sciatica. A report of pain response to tissue stimulation during operations on the lumbar spine using local anesthesia’,
Orthop Clin North Am, 1991, 22:181
32 International Congress, ‘Preventing overdiagnosis. Winding back the harms of too much medicine’,
Barcelona, Spain, September 20-22, 2016
33 The Lancet, ‘The global burden of disease study 2015’,
Lancet, 2016, 388:1447-1850