Hoe meer papegaaienbekken, hoe minder kans op lage rugpijn

Indeling

  • Vier belangrijke uitgangspunten
  • Eventjes opnieuw herhalen hoe dat allemaal evolueert
  • Papegaaienbekken zijn het hoofdkenmerk van discusdegeneratie
  • Hoe ontstaat een papegaaienbek?
  • Hoe ouder, hoe meer papegaaienbekken
  • Papegaaienbekken zijn geen tekenen van ernstige ziektes
  • Papegaaienbekken zijn niet in staat grote lasten te helpen dragen
  • Papegaaienbekken dienen enkel om de wervelzuil te stabiliseren
  • Referenties

Vier belangrijke uitgangspunten

In voorafgaande blogs werd uitgelegd dat de meesten onder ons - tot 80 % - vroeg of laat degeneratieve veranderingen zullen ontwikkelen t. h. v. hun discussen en facetgewrichtjes in de lage rug. Daarenboven zullen deze veranderingen veel vroeger optreden dan in andere gewichtsdragende gewrichten zoals heup en knie. Ik legde de nadruk op de onderstaande 4 gegevens:

1. Behalve wanneer iemand het slachtoffer werd van een accident, zal de discus altijd eerst moeten vernauwen vooraleer de facetgewrichtjes kunnen slijten. Over het algemeen begint dit aftakelingsproces van de discus rond de leeftijd van 20-25 jaar. Maar dit proces, dat hoofdzakelijk door de natuur gestuurd wordt, gaat niet noodzakelijk gepaard met het optreden van lage rugpijn.

2. In de volksmond wordt lage rugpijn bijna steeds geassocieerd met zware beroepen waar men lasten moet heffen, sleuren en dragen. Maar waarom zijn dan langdurig zitten en rechtstaan de belangrijkste oorzaken om lage rugpijn te ontwikkelen? Het klopt dat sommigen met een zwaar beroep geplaagd worden door ernstige lage rugpijn. Anderen in precies dezelfde situatie ervaren slechts af en toe wat last, die daarenboven snel verdwijnt.

3. Andere redenen die lage rugpijn verklaren, zijn zeer complex. Ze zijn moeilijk te begrijpen en daarom moeilijk te aanvaarden. In volgende blogs zal ik een poging doen om het uit te leggen. Ik zal me daarvoor uitsluitend baseren op de belangrijkste gepubliceerde wetenschappelijke gegevens en vooral op de bevindingen tijdens autopsieën van de wervelzuil zelf. Wie niet openstaat voor de vooruitgang van wetenschappelijke kennis, die ons leventje de laatste decaden bijzonder draaglijk heeft gemaakt, pakt best opnieuw zijn koffers richting prehistorische tijden.

4. Het staat als een paal boven water dat er in de lage rug een duidelijk verband bestaat tussen onomkeerbare en voortschrijdende degeneratieprocessen in de discus, de daardoor toenemende mechanische belastingsdruk op de facetgewrichtjes en het daaropvolgend ontstaan van facetartrose1.

Eventjes opnieuw herhalen hoe dat allemaal evolueert

Naarmate er steeds meer degeneratieve letsels in de discus optreden, neemt de discushoogte af. Vergelijk dit met cement die tussen bakstenen erodeert. De stenen komen losser op elkaar te liggen. Verbiedt dan best dat uw kleinkinderen op dergelijke omheiningsmuurtjes gymnastiekoefeningen uitvoeren.
Door de slijtage van de discus, de erosie dus, zal het kraakbeen in de kleine gewrichtjes achteraan in de rug - de facetgewrichtjes - steeds zwaarder belast worden en ook beginnen te slijten2,3 (Fig 1).

papegaaienbekken

Fig. 1. Naarmate de discus (disc) vernauwt door slijtage, wordt het kraakbeen ter hoogte van de facetoppervlakken steeds harder op elkaar geperst (VB = wervellichaam).

Lange tijd geleden heeft men vastgesteld dat discussen in sterke mate beginnen te vernauwen vanaf de leeftijd van 40 jaar. Dit is de hoofdreden waarom men op radiologische beelden vanaf dat ogenblik ook steeds frequenter facetartrose vaststelt4,5,6. Naarmate de discusvernauwingen dan verder toenemen, neemt ook de zichtbare facetartrose toe (Fig. 2). In veel gevallen kan men dan ook niet anders dan belang hechten aan wat slechts kan gezien worden en hiervoor behandelingen instellen. Velen worden als nutteloos ervaren omdat de oorzaak van het probleem niet aangepakt wordt.

De geneeskunde weet ook dat vanaf de leeftijd van 60 jaar, de lage rug bij de meesten onder ons stijver zal worden en dat hierdoor de intensiteit van de eventuele aanwezige lage rugpijn kan afnemen7,8,9. Maar er kan wel meer pijn optreden in de benen. Vrij logisch! Wanneer de hoogte van de discussen afneemt, verkleinen ook de ruimten waar de zenuwwortels doorheen moeten. De buizen waarin de elektrische bedrading zich bevindt, worden platgeperst. Verdere degeneratie van de discussen leidt tot het platpersen van de zenuwwortels10.
Maar de stijfheid is in hoofdzaak te wijten aan een toename van papegaaienbekken (= osteofyten).

papegaaienbekken

Fig. 2. Prachtig gevormde papegaaienbekken ter hoogte van wervels T7, T8 en T9 in de wervelzuil van de borstkas (= thoracale wervelzuil). Op deze plaatsen ontwikkelden zich reeds discusvernauwingen. De natuur zorgde ervoor dat deze 52-jarige man geen rugpijn ervaarde (X90-1344 – Declerck-Kakulas, Neuropathology, University Western Australia, Perth).

Papegaaienbek is het hoofdkenmerk van discusdegeneratie

Degeneratieve discusveranderingen in de lage rug leiden dikwijls tot complexe radiologische beelden van artrose (zie Blog ‘Artrose van de rug. Wat is dat eigenlijk?’). Het belangrijkste kenmerk van artrose in de rug is het ontstaan en vorming van een papegaaienbek of osteofyt (Fig. 3).

papegaaienbekken

Fig. 3. Op deze radiologische opname van de lage rug zijn zowel de discusdegeneratie met de verbeningen ter hoogte van de boven- en onderzijde van de wervels (= eindplaatsclerose) als de papegaaienbek overduidelijk. De osteofytvorming volgt steeds het verloop van de discusbulging. Deze patiënt ervaarde weinig lasten in de lage rug.

Hoe ontstaat een papegaaienbek?

Bij proefdieren is het zeer gemakkelijk om kleine beenderige uitsteeksels of osteofyten te doen ontstaan op plaatsen waar ze normalerwijze ook bij de mens voorkomen.
Maakt men met een mesje een incisie op plaatsen waar de discus aan het wervellichaam aanleunt, veroorzaakt dit letsel een kettingreactie van scheikundige processen die leiden tot de discusdegeneratie. De natuur compenseert deze onomkeerbare overreactie door tegelijkertijd een papegaaienbek te vormen11,12 (Fig. 2). Papegaaienbekkens worden ook groter naarmate de discus meer en meer degenereert.
Terloops. De eerste typische radiologische kenmerken van discusdegeneratie zijn de verminderingen van de hoogtes tussen twee wervels en dan de verbeningen van de eindplaten (= sclerose van de eindplaten) (Fig. 3)13. Bemerkt men een papegaaienbek dan is de discusdegeneratie ver gevorderd (Fig 4).

papegaaienbekken

Fig. 4. Grote papegaaienbekken ter hoogte van de thoracale wervelzuil waar discusdegeneratie niet zo snel optreedt als ter hoogte van de lage rug. De papegaaienbek ter hoogte van T10-T11 had zich gevormd als compensatie van de toenemende discusvernauwing. De klinische nota’s van deze 72-jarige man vermeldden geen klachten ter hoogte van de rug (X90-464, Declerck-Kakulas, Neuropathology, University Western Australia, Perth).

Hoe ouder, hoe meer papegaaienbekken

Het aantal osteofyten neemt toe naarmate we ouder worden en er steeds meer degeneratieletsels in de discus optreden. Men bemerkt ze in 73 % van alle wervels vanaf de leeftijd van 50 jaar13. De papegaaienbekken komen dus ook veel voor bij mensen die geen rugpijn ervaren. Men heeft trouwens nog nooit kunnen aantonen dat 3 op 4 ouderen boven de 50 jaar zouden lijden aan lage rugpijn.

Papegaaienbekken zijn geen tekenen van ernstige ziektes

De groei van deze benige uitsteeksels is absoluut geen uitdrukking van een agressieve ziekte. Het verschijnen van osteofyten op de radiologische foto’s vormt geen enkel risico om (lage) rugpijn te ontwikkelen. Integendeel! Papegaaienbekken zijn enkel en alleen uiting van een doelgericht en actief helend en verdedigend aanpassingsproces van de wervelzuil. De natuur zorgt ervoor de degenererende discussen zo lang als mogelijk te beschermen. Daarom nemen papegaaienbekken in hoeveelheid en grootte toe om de eventueel toegenomen abnormale beweeglijkheid tussen de wervels zo snel mogelijk te helpen stabiliseren.

Papegaaienbekken zijn niet in staat grote lasten te helpen dragen

Alhoewel ze een beschermende functie hebben, vertonen osteofyten het grote nadeel dat ze geen structuren zijn die grote lasten kunnen dragen. Aanvankelijk werden papegaaienbekkens beschouwd als een natuurlijke aanpassing om verticale compressiekrachten tijdens de dagelijkse activiteiten over een grotere oppervlakte te verdelen.
Het klopt inderdaad dat door de vorming van osteofyten de diameter van de gewrichtsoppervlakken van wervels t. o. v. elkaar met 25 à 30 % kan toenemen over een peridode van 20 tot 80 jaar14. Spijtig genoeg zorgt de natuur er niet voor dat papegaaienbekken sterk genoeg zijn om de dagelijkse lasten te helpen dragen (Fig. 2 en 4). Hun bescheiden rol hierbij bedraagt ongeveer 10-20 %15.

Papegaaienbekken dienen enkel om de wervelzuil te stabiliseren

De belangrijkste functie van osteofyten is de wervelzuil te stabiliseren tijdens het vooroverbuigen16. Hierdoor counteren ze het teveel aan beweeglijkheid (= hypermobiliteit) dat ontstaat door de discusdegeneratie. Hierdoor beperken ze eveneens de verdere vorming van bulgings van de annulus15. Iedereen kan op de MRI van zijn lage rug vaststellen dat de vorming van een osteofyt het verloop volgt van de annulaire uitpuiling17 (Fig 3). Het is alsof de osteofyten ook de evolutie van de bulgings willen tegenhouden.

In de volgende blogs worden functie en structuur van de verschillende onderdelen van de discus uitgelegd.

Gratis E-boek “Oefeningen om chronische pijn te verlichten” downloaden

73% van de chronische pijnpatiënten zijn niet in staat dingen te doen die voor gezonde mensen normaal zijn: stappen, fietsen, met je kinderen spelen, etc. Naast medische behandelingen kan ook lichaamsbeweging heel nuttig zijn om je mobiliteit te bewaren of verbeteren. Dit e-boek wil je vertrouwd maken met enkele eenvoudige lichaamsoefeningen die je pijn kunnen verminderen.

GRATIS DOWNLOADEN

Referenties

1 Eubanks JD, Lee MJ, Cassinelli E et al., ‘Does lumbar facet arthrosis precede disc degeneration? A postmortem study’,
Clin Orthop Relat Res, 2007, 464:184
2 Schneck CD, ‘The anatomy of lumbar spondylosis’,
Clin Orthop Relat Res, 1985, 193:20
3 Andersson GBJ, ‘The epidemiology of spinal disorders’,
In: Frymoyer JW (Editor), ‘The adult spine. Principles and practice’,
Lippincott-Raven, Philadelphia, 1997:93
4 Lewin T, ‘Osteoarthritis in lumbar synovial joints. A morphologic study’,
Acta Orthop Scand, 1964, Suppl 73:1
5 Taylor JR, Twomey LT, ‘Age changes in lumbar zygapophyseal joints. Observations on structure and function’,
Spine, 1986, 11:739
6 Pollintine P, Przybyla AS, Dolan P et al., 'Neural arch load-bearing in old and degenerated spines’,
J Biomech, 2004, 37:197
7 Reigo T, ‘The nature of back pain in a general population. A longitudinal study’,
PhD thesis, Linkoping University, Sweden, 2001
8 Hartvigsen J, Christensen K, Frederiksen H, ‘Back and neck pain exhibit many common features in old age. A population-based study of 4,486 Danish twins 70-102 years of age’,
Spine, 2004, 29:576
9 Selim AJ, Fincke G, Berlowitz DR et al., ‘Comprehensive health status assessment of centenarians. Results from the 1999 large health survey of veteran enrollees’,
J Gerontol A Biol Sci Med Sci, 2005, 60:515
10 WHO, ‘International classification of functioning, disability and health’,
Geneva, World Health Organisation, 2001 – www.who.int/icf/icftemplate/cfm
11 Lipson SJ, Muir H, ‘Vertebral osteophyte formation in experimental disc degeneration. Morphologic and proteoglycan changes over time’,
Arthritis Rheum, 1980, 23:319
12 Hilton RC, Ball J ,’ Vertebral rim lesions in the dorsolumbar spine’,
Ann Rheum Dis, 1984, 43:302
13 Pye SR, Reid DM, Lunt M et al., ’Lumbar disc degeneration. Association between osteophytes, end-plate sclerosis and disc space narrowing’,
Ann Rheum Dis, 2007, 66:330
14 Mosekilde L, Mosekilde L, ‘Normal vertebral body size and compressive strength. Relations to age and to vertebral and iliac trabecular bone compressive strength’,
Bone, 1986, 7:207
15 Al-Rawahi M, Luo J, Pollintine P et al., ‘Mechanical function of vertebral body osteophytes, as revealed by experiments on cadaveric spines’,
Spine, 2011, 36:770
16 Tanaka Y, ‘A radiographic analysis on human lumbar vertebrae in the aged’,
Virchows Archiv A, 1975, 366:187
17 Videman T, Battié MC, Gill K et al., ‘Magnetic resonance imaging findings and their relationships in the thoracic and lumbar spine. Insights into the etiopathogenesis of spinal degeneration’,
Spine, 1995, 20:928

DISCUSSIE

Reageer